Omgevingswet

Ruimtelijke procedures in de Omgevingswet

Ruimtelijkeprocedures.nl geeft een overzicht van de meest relevante procedures zoals die binnen het omgevingsrecht voorkomen. Met de komst van de Omgevingswet gaat hierin het een en ander veranderen. Hieronder is beschreven hoe de procedures onder de huidige Wet ruimtelijke ordening zich verhouden tot de procedures onder de Omgevingswet. De term omgevingsvergunning blijft bestaan, al wordt de reikwijdte breder en de procedure enigszins anders. Het bestemmingsplan wordt omgevingsplan, en heeft een bredere reikwijdte. Uitleg hierover vindt u op onze website.

Omgevingsvergunning op grond van het omgevingsplan

In het omgevingsplan wordt bepaald welke (bouw)activiteiten vergunningplichtig zijn: de zogenaamde (binnenplanse) omgevingsplanactiviteiten (artikel 5.1 lid 1 sub a Omgevingswet). Hiervoor is het college het bevoegd gezag. De aanvraag voor een omgevingsvergunning vindt plaats via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO; opvolger van o.a. het OLO). Omdat het omgevingsplan een verbrede reikwijdte heeft, kan de vergunningplicht ook zien op meer of andere activiteiten dan het gebruik en het bouwen, zoals het plaatsen van een terras of reclamebord. Het kan ook zijn dat het omgevingsplan afwegingsruimte biedt aan het college bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. Dit kan tot gevolg hebben dat de aanvraag meer dan nu onderbouwd dient te worden met aanvullende (onderzoeks) gegevens. De reguliere omgevingsvergunningprocedure zoals we die nu kennen, blijft van toepassing. Echter ontstaat niet langer een vergunning van rechtswege bij het niet tijdig nemen van het besluit.

Omgevingsvergunning wegens strijd met het omgevingsplan

Indien een activiteit niet past binnen het omgevingsplan, dan is een omgevingsvergunning wegens strijd met het omgevingsplan noodzakelijk: zogenaamde buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Dit betreft de opvolger van ‘uitgebreide omgevingsvergunning’. Hierop is echter niet langer de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing, maar de reguliere omgevingsvergunningprocedure. De aanvraag voor een omgevingsvergunning vindt plaats via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO; opvolger van o.a. het OLO). Bevoegd gezag is het college. Van de raad is geen ‘verklaring van geen bedenkingen’ meer nodig; zij kan echter wel een adviesrol hebben. Omdat het omgevingsplan een verbrede reikwijdte heeft, kan de aanvraag voor vergunning wegens strijd met het omgevingsplan zien op meer of andere activiteiten dan het gebruik en het bouwen, zoals de milieubelastende activiteit (bijv. geluid en geur).

Omgevingsplan

Het omgevingsplan is de opvolger van het bestemmingsplan, maar dan veel breder qua reikwijdte. Het plan wordt door de gemeenteraad vastgesteld en ziet op het grondgebied van de gemeente. De raad kan echter het vaststellen van delen van het omgevingsplan delegeren aan het college. Het omgevingsplan wordt gepubliceerd via het Digitaal Stelsel Omgevingswet, de opvolger van o.a. ruimtelijkeplannen.nl. In het omgevingsplan dienen alle regels met betrekking op de fysieke leefomgeving binnen een gemeente, worden opgenomen. Een verbrede reikwijdte ten opzichte van de ruimtelijke ordening die nu centraal staat in het bestemmingsplan. Het gaat daarbij niet alleen om een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (vergelijkbaar met de huidige bestemmingen), maar ook om regels over activiteiten die gevolgen (kunnen) hebben voor de fysieke leefomgeving zoals bouwen en milieubelastende activiteiten. In het omgevingsplan kan worden bepaald welk van deze (bouw) activiteiten vergunningplichtig zijn en welke niet. Deze activiteitgerichte regels zijn nu vaak opgenomen in gemeentelijke verordeningen, maar het kan ook gaan om de doorvertaling van rijksregels. Gevolg is dat een veelheid aan regels met op allerlei niveaus hun werking, in één omgevingsplan een plek moeten krijgen.

De uniforme openbare voorbereidingsprocedure blijft van toepassing op het omgevingsplan (artikel 16.30 Omgevingswet). De procedure is globaal gezien als volgt:

  • gemeenteraad moet kennisgeving doen van voornemen om omgevingsplan vast te stellen
  • ontwerp omgevingsplan
  • zienswijze door een ieder
  • besluit tot vaststelling omgevingsplan
  • beroep door belanghebbenden (AbRvS)
  • inwerkingtreding binnen 4 weken nadat het besluit ter inzage is gelegd