Begrippen

Anterieure overeenkomst

In een anterieure overeenkomst komt de gemeente met een particuliere grondeigenaar, op vrijwillige basis en met ruime contractsvrijheid, tot afspraken over het verhaal van grondexploitatiekosten. De overeenkomst dient ter voorkoming van het publiekrechtelijk verplicht moeten afdwingen van kostenverhaal van de grondexploitatie middels een exploitatieplan, geëffectueerd via de omgevingsvergunning. Als gevolg van de overeenkomst is het verhaal van kosten immers anderszins verzekerd. Aangezien een exploitatieplan tegelijk met het bestemmingsplan dient te worden vastgesteld, zal de anterieure overeenkomst uiterlijk op dat moment moeten zijn afgesloten.

Beroep

Beroep instellen, in het kader van bijvoorbeeld een bestemmingsplan of omgevingsvergunning, is een wettelijke bevoegdheid om de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State te vragen uitspraak te doen, inzake een geschil omtrent het besluit van de gemeente tot vaststelling van het bestemmingsplan, of het besluit van het college tot het verlenen van een omgevingsvergunning. De uitspraak van de rechter is bindend. Het beroep is het uiterste rechtsbeschermingsmiddel dat een belanghebbende (natuurlijk of rechtspersoon) heeft om zich te verweren tegen inwerkingtreding van het bestemmingsplan of de omgevingsvergunning.

Bestemmingsplan

Een bestemmingsplan beschrijft wat met de ruimte in een bepaalde gemeente mag gebeuren, en moet elke tien jaar worden geactualiseerd. Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en planregels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. De planregels regelen gebruiks- en bouwmogelijkheden. De toelichting geeft onderbouwing en nadere uitleg van het bestemmingsplan. Specifieke vormen van een gemeentelijk bestemmingsplan zijn een uitwerkingsplan en een wijzigingsplan. Een bestemmingsplan van provincie of Rijk is een inpassingsplan.

Coördinatieregeling

De coördinatieregeling is bedoeld om de procedures te combineren van plannen en besluiten, die nodig zijn om een bepaald ruimtelijk project te realiseren. Bij toepassing van de coördinatieregeling wordt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure gevolgd als opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De regeling houdt in dat de besluitvorming ten aanzien van bijvoorbeeld bestemmingsplan en omgevingsvergunning gecoördineerd wordt voorbereid en bekendgemaakt. Hierdoor ontstaat een betere samenhang tussen de besluiten en plannen alsmede een sneller, efficiënter en eenvoudiger verloop van de procedure.

Inspraak

Onder inspraak wordt verstaan: het betrekken van belanghebbenden bij het voorbereiden en vormen van overheidsbeleid. Met inspraak wordt beoogd de kwaliteit te verhogen en draagvlakvergroting en betrokkenheid te creëren onder participanten. De inspraakprocedure in het kader van een bestemmingsplan is wettelijk niet verplicht, maar wordt geregeld in de gemeentelijke inspraakverordening. Daarin wordt geregeld of, op welke wijze en aan wie, de mogelijkheid wordt geboden zijn mening kenbaar te maken. Inspraak geschiedt in de voorbereidingsfase op basis van voorontwerp bestemmingsplan.

Omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning is vereist voor verschillende activiteiten zoals bouwen, milieubelastende activiteiten, gebruik, uitvoeren van werken en werkzaamheden en kappen. De omgevingsvergunning is wettelijk geregeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De omgevingsvergunning kan bij één loket, digitaal of op papier, bij de gemeente worden aangevraagd. Voor de aanvraag geldt één procedure waarop één besluit volgt. Eenvoudige aanvragen bijvoorbeeld voor bouwen, volgen de reguliere procedure. De beslistermijn is acht weken. Complexere aanvragen zoals bijvoorbeeld afwijken van het bestemmingsplan volgen een uitgebreide procedure. Daarbij is de beslistermijn zes maanden.

Planschade

Onder planschade wordt verstaan de schade die een eigenaar van grond of gebouwen lijdt in verband met nadelige planologische wijzigingen, bijvoorbeeld ten gevolge van een nieuw bestemmingsplan. De grondslag voor een tegemoetkoming in planschade wordt gevormd door afdeling 6.1 van de Wro. Bij beoordeling van de vraag of een nadelige planologische situatie ontstaat, moet zowel voor het oude als voor het nieuwe bestemmingsplan worden uitgegaan van wat planologisch maximaal mogelijk is. De feitelijke situatie is in beginsel niet relevant. Een gemeente kan middels een overeenkomst de planschadekosten bij de initiatiefnemer van een project neerleggen dan wel via een exploitatieplan verhalen.

Ruimtelijke onderbouwing

Een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan kan slechts worden verleend indien een goede ruimtelijke onderbouwing aan het project ten grondslag ligt. In de ruimtelijke onderbouwing wordt een motivering opgenomen waarom het project haalbaar is en niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening, op vergelijkbare wijze als een toelichting op het bestemmingsplan dit doet. Dat betekent ook dat in verband met een zorgvuldige besluitvorming de nodige milieuonderzoeken moeten worden uitgevoerd. De ruimtelijke onderbouwing vormt tezamen met de verbeelding van het projectgebied een bijlage bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning.

Vergunningsvrij bouwen

In principe is een omgevingsvergunning nodig voor het bouwen van bouwwerken en het gebruiken van gronden en bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan. In sommige gevallen is het mogelijk dit vergunningsvrij te doen. Alle vergunningsvrije situaties zijn opgenomen in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Voorbeelden zijn: erf- of perceelafscheidingen, dakkapellen & -ramen en bijgebouwen op het achtererf. Tevens zijn in deze bijlage eisen opgenomen ten aanzien van situering en maximale maatvoering.

Wet algemene bepalingen omgevingswet (Wabo)

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking getreden. Doel van de Wabo is een eenvoudige en snelle vergunningverlening en een betere dienstverlening door overheid op het terrein van bouwen, ruimte en milieu. Om een betere dienstverlening te bereiken integreert de Wabo een groot aantal (ca. 25) vergunningen, ontheffingen en meldingen tot één omgevingsvergunning. Eén omgevingsvergunning leidt tot de invoering van één loket, één (digitaal) aanvraagformulier, één bevoegd gezag (één aanspreekpunt), één uniforme en in het algemeen ook kortere procedure, één procedure voor bezwaar en beroep en één handhavend bestuursorgaan.

Wet ruimtelijke ordening (Wro)

De Wet ruimtelijke ordening regelt hoe ruimtelijke plannen van Rijk, provincies en gemeenten tot stand komen en gewijzigd worden, zoals bijvoorbeeld het bestemmingsplan. De wet is vanaf 1 juli 2008 van kracht en de centrale gedachte is "decentraal wat kan, centraal wat moet". De Wro biedt ook de grondslag voor de toepassing van de coördinatieregeling om de procedure te vereenvoudigen bij de totstandkoming van meerdere samenhangende besluiten en plannen. Onder de Wro geldt sinds 1 januari 2010 de verplichting om ruimtelijke plannen digitaal vast te leggen en elektronisch beschikbaar te stellen conform RO Standaarden. Deze digitale ruimtelijke plannen zijn raadpleegbaar via het landelijke portaal RO-Online.

Zienswijze

Een zienswijze is een reactie die een belanghebbende (natuurlijk of rechtspersoon) aan het bevoegd gezag kan sturen als reactie op een ontwerpbesluit, bijvoorbeeld een ontwerpbestemmingsplan. Zienswijzen kunnen (door een ieder) worden ingediend tijdens de 6 weken periode dat het ontwerpbesluit ter inzage ligt. Het bevoegd gezag houdt in haar finale afweging bij het nemen van het besluit rekening met ingediende zienswijzen. Als een indiener van een zienswijze vindt dat het bevoegd gezag zijn visie niet of onvoldoende heeft meegewogen bij het nemen van het besluit, kan hij in beroep gaan. Een zienswijze die te laat wordt ingediend wordt onontvankelijk verklaard.